Begroting en verantwoording

2 Toelichting baten en lasten

2.7 Kapitaallasten en bespaarde rente

De kapitaallasten bestaan uit rente en afschrijvingslasten. Bij dit onderdeel wordt nader ingegaan op:
A. Afschrijvingen
B. Rente

De ontwikkeling van de cijfers in de meerjarenbegroting zijn per programma in onderstaande tabellen weergegeven.

Ad A. Afschrijvingen
Er wordt op de investeringen afgeschreven vanaf het jaar na afronding van de voorbereidings- of uitvoeringsfase van een project.

De belangrijkste oorzaken voor de gewijzigde afschrijvingslasten zijn:

  • Verwerken van de nieuwe PZI in de investeringen, de wijzigingen hiervan werken door in de afschrijvingslasten
  • Verwerken van de effecten van de nieuwe BBV, zoals het niet meer mogen inzetten van reserve-geld en het activeren van investeringen met maatschappelijk nut zonder ondergrens van € 1 mln.

Afschrijvingslasten 2017-2020 volgens Begroting 2016 en Begroting 2017

(bedragen x €1.000)

Begroting 2017

Raming 2018

Raming 2019

Raming 2020

Afschrijvingslasten Begroting 2016 (stand VJN)

Programma

1 Groen, Waterrijk en Schoon

364

302

394

425

2 Bereikbaar en Verbonden

44.140

50.720

57.430

61.287

3 Aantrekkelijk en Concurrerend

230

230

230

230

5 Middelen

9.780

11.537

10.772

10.563

Totaal Begroting 2016

54.515

62.789

68.826

72.505

Afschrijvingslasten Begroting 2017 (totaal)

Programma

1 Groen, Waterrijk en Schoon

325

258

344

431

2 Bereikbaar en Verbonden

43.567

46.849

58.201

63.766

3 Aantrekkelijk en Concurrerend

230

230

230

230

5 Middelen

9.168

10.202

10.775

11.645

Totaal Begroting 2017

53.290

57.539

69.550

76.073

Verschil Begroting 2016 - 2017

1.224

5.250

-724

-3.567

Ad B. Rente
Vanwege de wijzigingen in het BBV is de wijze waarop de rente wordt toegerekend veranderd ten opzichte van de vorige begrotingsjaren. Belangrijkste wijziging is het niet meer toerekenen van rente aan het eigen vermogen. Alleen de werkelijk betaalde rente, welke voortvloeien uit de meerjarige ontwikkeling van de financieringsbehoefte, wordt doorbelast aan de overige programma’s.
De rentekosten die aan vaste activa worden toegerekend wordt bepaald door middel van een zogenoemde omslagrente. De grondslag van toerekening is de boekwaarde van de vaste activa op 1 januari van het boekjaar en de te verwachten werkelijke rentekosten.

Verdeling rentelasten naar de programma's

(bedragen x €1.000)

Begroting 2017

Raming 2018

Raming 2019

Raming 2020

 Betaalde rente Begroting 2017

Programma

5 Middelen

21.711

26.745

31.781

34.424

Totaal Begroting 2017

21.711

26.745

31.781

34.424

 Toegerekende rente Begroting 2017

Programma

1 Groen, Waterrijk en Schoon

115

152

152

145

2 Bereikbaar en Verbonden

18.944

23.086

28.290

31.008

3 Aantrekkelijk en Concurrerend

153

149

148

144

4 Bestuur en Samenleving

0

0

0

0

5 Middelen

2.499

3.359

3.191

3.127

Totaal Begroting 2017

21.711

26.745

31.781

34.424

Verschil betaald vs toegerekend

0

0

0

0