Begroting en verantwoording

4. Bestuur en Samenleving

Inleiding

Voor een goed bestuur, gezonde financiën en een toekomstbestendige organisatie

Kwaliteit lokaal bestuur
De provincie blijft zich inzetten voor krachtige en slagvaardige gemeenten. In 2017 zal een herindelingsadvies Hoeksche Waard aan Provinciale Staten worden aangeboden en zullen ook benodigde stappen worden gezet om te komen tot een fusie van Leerdam, Zederik en Vianen. In een groot aantal regio’s zijn gemeenten met elkaar in gesprek over de toekomst. De provincie zal dit waar nodig ondersteunen.

Integrale gebiedsaanpak
De provincie wil op steeds meer plekken komen tot een integrale gebiedsaanpak. In de Hoeksche Waard roepen Gedeputeerde Staten iedereen op om de discussie over de bestuurlijke vorm om te zetten in het denken en werken aan de inhoudelijke kansen en opgaven van deze regio.
De samenwerking tussen de gemeente Goeree-Overflakkee en de provincie met als doel het realiseren van nieuwe economische impulsen om de sociale en economische vitaliteit van het landelijk gebied inclusief de dorpen en kernen te versterken en te behouden, wordt voortgezet binnen het Integraal Gebiedsprogramma Goeree-Overflakkee.

Transparante en Open Provincie
De provincie wil in Nederland voorop lopen in het transparant maken van de provincie: open overheid, open spending en open data. Zij investeert daartoe in de ICT-infrastructuur en werkprocessen die een grotere transparantie mogelijk maken.

Doelen en taken

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Doel 4.1 Slagvaardig, toekomstbestendig en transparant bestuur

Wat willen we bereiken?

Met dit doel wordt beoogd het volgende te bereiken:

  • Robuuste gemeenten en waterschappen
  • Een slagvaardige provincie

De samenleving verwacht van de overheid dat zij snel en daadkrachtig optreedt, nu en in de toekomst toegevoegde waarde heeft en inzichtelijk maakt hoe beleid en besluiten tot stand komen en hoe publieke middelen worden besteed. De provincie kan alleen aan deze verwachtingen voldoen, als zij samenwerkt met andere overheden, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Hier zijn verschillende instrumenten voor, zo is met de Drechtsteden een bestuursakkoord gesloten en wordt het gesprek gevoerd met Alphen aan den Rijn - Gouda - Woerden over een samenwerkingsconvenant. Met de Metropoolregio Rotterdam - Den Haag (MRDH) is een samenwerkingsconvenant gesloten en met de partners in de Zuidvleugel is een investeringsagenda aangeboden aan het Rijk. De provincie kiest bewust, mede in aansluiting op bestuurlijke trends, voor een maatwerkbenadering als het aankomt op de wensen van het gebied. Met amendement 524 bij de Kadernota hebben Provinciale Staten voor 2017 € 2 mln beschikbaar gesteld voor integrale economische projecten. Hiermee zullen concrete projecten worden uitgevoerd, die een extra impuls geven aan het ingezette beleid.
Gemeenten en waterschappen moeten duurzaam in staat zijn en blijven om hun toenemende taken naar behoren uit te voeren. Krachtig en sterk bestuur en dito ambtelijke organisatie zijn daarvoor randvoorwaardelijk. De provincie Zuid-Holland wil hieraan bijdragen.
Daarnaast wil de provincie slagvaardig zijn om zo haar taken en rollen als middenbestuur goed te kunnen uitvoeren. Hiervoor is het belangrijk dat Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten zo adequaat mogelijk worden ondersteund door de ambtelijke organisatie.

Trends en ontwikkelingen

De maatschappij ziet de overheid steeds nadrukkelijker als één van de spelers en niet per se als dé partij die een opgave moet oppakken. Afhankelijk van de rol die de overheid heeft, acteert ze in een bepaald domein. Daarbij hoort: open zijn over wat je waarom, en met wie doet. De meerwaarde van de provincie ligt op het gebied van ruimtelijke bevoegdheden, verbindende kwaliteiten, democratische legitimatie en de verbinding naar Europa. Vanuit deze meerwaarde gaat de provincie het gesprek aan met de regio.
In 2017 zullen er Tweede Kamer verkiezingen worden gehouden. De uitkomst hiervan kan gevolgen hebben voor de rol en positie van provincies, regio's en gemeenten.

Wat gaan we doen om dit doel te bereiken?

Beleidstheorie

Bestuurlijke samenwerking is de eerste manier om daar waar nodig hun robuustheid te vergroten, zodat kansen voor inwoners en bedrijven in Zuid-Holland optimaal benut worden. Het gaat daarbij om samenwerking met individuele gemeenten, samenwerking met gemeenten verenigd in regio’s en om belangenbehartiging richting Rijk, en binnen en buiten Europa. Het samenwerkingsinstrumentarium bestaat uit het uitnodigen en vragen, uitdagen, stimuleren en inspireren en regie voeren.
Het uitoefenen van toezicht is een tweede instrument dat de provincie inzet. De robuustheid van de bestuursorganen wordt zo beoordeeld waarna indien nodig verbetering ingezet wordt. De provincie kan het wettelijk instrumentarium op basis van de Wet Algemene regels herindeling (Arhi) inzetten als een mogelijke resultante van een samenwerkingsproces.

De provincie is slagvaardig als ze beschikt over adequaat instrumentarium, dat toegespitst is op de omgeving waarbinnen zij opereert. De bestuurlijke en ambtelijke organisatie zijn onderdeel van dit instrumentarium, evenals de faciliteiten die de organisatie in kan zetten om haar doelen te bereiken.
Transparantie vergroten vraagt aanpassing van houding, werkprocessen en (ICT)middelen. Langs vier lijnen kan transparantie worden vergroot: open data, open overheid, open spending en open contact en aanpak.

Bijdrage Verbonden partijen

Door samenwerking als onderdeel van Interprovinciaal Overleg (IPO), de vier Randstadprovincies (Regio Randstad in Brussel, P4) en het Huis van de Nederlandse Provincies in Brussel gaat Zuid-Holland strategische allianties aan om onder meer relevante wet- en regelgeving te beïnvloeden.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Taak 4.1.1 Versterken van bestuurlijke samenwerking (inclusief Arhi)

De provincie heeft een bovenlokale systeemverantwoordelijkheid voor het functioneren van het openbaar bestuur in Zuid-Holland. Vanuit die verantwoordelijkheid zet de provincie zich actief in voor krachtige, slagvaardige en robuuste gemeenten die de lokale taken en regionale opgaven goed kunnen oppakken.

De volgende ontwikkelingen worden in 2017 voorzien:

  • Als gevolg van de beslissing in 2016 om een herindelingsproces te starten met de gemeenten in de Hoeksche Waard, zal in 2017 het herindelingsadvies aan Provinciale Staten worden aangeboden. Uiteindelijke besluitvorming hierover zal in de Tweede en Eerste Kamer plaatsvinden.
  • Als gevolg van de wens van Leerdam, Zederik en Vianen om te fuseren, is in 2016 een interprovinciale commissie ingesteld door Zuid-Holland en Utrecht voor het opstellen van een herindelingsadvies. Tijdens dit proces is een procesinterventie gevraagd bij de Minister van Binnenlandse Zaken. Afhankelijk van diens besluit, zullen er in 2017 door Zuid-Holland de benodigde stappen worden gezet. Hieruit kunnen wijzigingen voortvloeien van de provinciegrens.
  • In een groot aantal regio's (o.a. Leidse regio, Duin- en Bollenstreek, Alphen aan den Rijn / Gouda / Woerden) zijn gemeenten met elkaar in gesprek over de toekomst, zowel op inhoudelijke thema's (economie, leefbaarheid) als ook op bestuurlijke thema's. Dit kan in voorkomende gevallen leiden tot afspraken met de provincie. Zoals eerder opgemerkt, stuurt de provincie niet aan op één maatwerkoplossing, maar sluit zij aan op de energie van het gebied en maakt ze multischalige afspraken.
  • Hoewel de invoering van de omgevingswet en de omgevingsvisie met één jaar is uitgesteld tot 2019, zullen gemeenten komend jaar volop bezig zijn met de voorbereiding hiervan. Dit zal, net als met de drie decentralisaties het geval was, een groot beroep doen op de bestuurskracht van gemeenten.

Prestatie-indicatoren (= output- en procesindicatoren)

Omschrijving

Nulmeting

2017

2018

2019

2020

4.1.1.1

Aanpak (afspraken en proces) per prioritair gebied vastgesteld en uitgevoerd

N.v.t.

Uitgevoerd

Uitgevoerd

Uitgevoerd

Uitgevoerd

4.1.1.2

Tussenrapportage aan PS uitgebracht

N.v.t.

2e

3e

4e

5e

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Taak 4.1.2 Risicogericht uitvoeren van interbestuurlijk toezicht

De provincie vindt het belangrijk om een beeld te hebben van de gemeentelijke taakbehartiging voor de meest risicovolle domeinen bij wettelijke taken die zij in medebewind uitvoeren. Gemeenten stellen jaarlijks hun Interbestuurlijk Toezicht (IBT) rapportage op met toezichtsinformatie voor financiën, ruimtelijke ordening, omgevingsrecht, monumentenzorg, informatie- en archiefbeheer en huisvesting van vergunninghouders. De gemeenteraad van elke gemeente stelt de IBT rapportage vast als onderdeel van de jaarstukken en geeft voor elk domein een oordeel met behulp van de scores “groen”, “oranje” of ”rood”. Vervolgens stelt de provincie de Rapportage Interbestuurlijk Toezicht op (voorheen ‘Staat van de gemeenten’), die voor alle zestig gemeenten een totaalbeeld bevat, inclusief de provinciale IBT-beoordeling. De inzet van gemeenten en provincie is gericht op een zo “groen” mogelijk totaalbeeld, waar gemeenten hun wettelijke taken goed op orde hebben en de provincie als (verticale) toezichthouder meer op afstand kan blijven.

Prestatie-indicatoren (= output- en procesindicatoren)

Omschrijving

Nulmeting

2017

2018

2019

2020

4.1.2.1

Provinciale beoordeling van gemeenten in het kader van interbestuurlijk toezicht, percentage gemeenten met score 0-2 keer 'groen'

20

15

10

5

0

4.1.2.2

Provinciale beoordeling van gemeenten in het kader van interbestuurlijk toezicht: percentage gemeenten met score 3-4 keer 'groen'

75

60

40

20

0

4.1.2.3

Provinciale beoordeling van gemeenten in het kader van interbestuurlijk toezicht: percentage gemeenten met score 5-6 keer 'groen'

5

25

50

75

100% (=60 gemeenten)

Toelichting prestatie-indicator(en)

De nulmeting is uitgevoerd in 2016.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Taak 4.1.3 Risicogericht uitvoeren van financieel toezicht

De provincie houdt toezicht op de financiën van 60 gemeenten, ruim 70 gemeenschappelijke regelingen en 5 waterschappen. Doel is een gezonde financiële huishouding. Het toezicht wordt risicogericht en proportioneel uitgevoerd. Dit houdt in dat risicovollere gemeenten meer aandacht krijgen dan gemeenten die hun financiële huishouding goed op orde hebben. Ook wordt het toezicht proactief uitgevoerd: risico's en ontwikkelingen worden tijdig gesignaleerd en besproken met de betreffende organisatie(s).

Prestatie-indicatoren (= output- en procesindicatoren)

Omschrijving

Nulmeting

2017

2018

2019

2020

 4.1.3.1

Financiële informatie van gemeenten openbaar gemaakt via staatvanzuidholland.nl zodat gemeentefinanciën beter inzichtelijk en vergelijkbaar zijn

Geen informatie openbaar gemaakt

Informatie geactualiseerd

Informatie geactualiseerd

Informatie geactualiseerd

Informatie geactualiseerd

4.1.3.2

Uitslag klant tevredenheidsonderzoek (dat provincie tweejaarlijks uitvoert) voor IBT (waar financieel toezicht een onderdeel van is)

6,84

geen meting

>7,0

geen meting

>7,0

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Taak 4.1.4 Risicogericht toezicht houden op het archief- en informatiebeheer van gemeenten, waterschappen en provinciale organen

De provincie houdt toezicht op het archief- en informatiebeheer van 60 gemeenten, 4 waterschappen en de gemeenschappelijke regelingen waaraan zij deelnemen en hanteert hierbij de bepalingen uit de Archiefwet 1995. Doel van het toezicht is dat de betrokken overheden hun informatiebeheer op orde krijgen en houden en zo bijdragen aan een betrouwbare overheid. Het toezicht door de provincie berust op het provinciebreed vastgestelde Aanvullend Beleidskader Archieftoezicht. Bij de uitvoering ervan werkt ze nauw samen met de andere provincies, met name in de Randstad, alsmede met de gemeenten, die het eerstelijnstoezicht uitvoeren. Tegelijkertijd dient de provincie haar eigen, actuele en historische informatie op orde te hebben. De provincie houdt op grond van de Archiefwet intern toezicht op een goede en betrouwbare archief- en informatiefunctie. Na het achiefinspectierapport van 2016 is een veelheid aan acties uitgezet die in 2017 hun beslag zullen krijgen.

Prestatie-indicatoren (= output- en procesindicatoren)

Omschrijving

Nulmeting

2017

2018

2019

2020

4.1.4.1

Percentage gemeenten en waterschappen dat voldoet aan de bepalingen van de Archiefwet ('groen' kleurt in kader van het IBT)

10%

40%

60%

75%

80%

4.1.4.2

Aantal opvragingen van archiefstukken in Nationaal Archief

714

800

850

900

950

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Taak 4.1.5 Uitvoeren van de algemene bestuurstaken (Provinciale Staten)

Provinciale Staten streven ernaar om als hoogste bestuursorgaan in Zuid-Holland laagdrempelig en transparant de controlerende, volksvertegenwoordigende en kaderstellende rol uit te voeren. Dat doen zij door zelf belangrijke provinciale thema's te agenderen en het college van Gedeputeerde Staten op hoofdlijnen aan te sturen bij de ontwikkeling van nieuw beleid. Provinciale Staten controleren verder de uitvoering van het door Gedeputeerde Staten gevoerde beleid.
Meer dan in het verleden agenderen Provinciale Staten onderwerpen en thema's die zij belangrijk vinden. Dit doen fracties en Statenleden door onderwerpen op eigen initiatief te agenderen en door actief signalen op te pakken uit de maatschappij. Door geregeld de provincie in te gaan houden Provinciale Staten een vinger aan de pols bij de ontwikkelingen in de provincie.
De vergaderstructuur voor de commissies bestaat sinds vorig jaar uit een procedurevergadering en een overlegvergadering, en ondersteunt de Staten bij hun agenderende, kaderstellende en controlerende rol.
Naast uitoefening van de reguliere taken, zal in 2017 het accent liggen op ontmoetingen en gedachtewisselingen met medeoverheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties en de inwoners van Zuid-Holland. De Staten willen daarbij laagdrempelig en toegankelijk zijn voor degenen die een bijdrage willen leveren aan het debat en de besluitvorming in de Staten.
Provinciale Staten bestaan uit tien fracties. De Statengriffie ondersteunt Provinciale Staten in inhoudelijke, procedurele en facilitaire zin. Daartoe stelt de griffie jaarlijks een werkplan op, op basis waarvan zij Provinciale Staten ondersteunen. Verder hebben de Statenfracties eigen ondersteuning in de vorm van fractiemedewerkers.
Provinciale Staten worden tevens ondersteund door onderzoeken van de Randstedelijke Rekenkamer. De Rekenkamer stelt daartoe jaarlijks een onderzoeksprogramma op.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Taak 4.1.6 Uitvoeren van de dagelijkse bestuurstaken (Gedeputeerde Staten)

Het college van Gedeputeerde Staten bestaat deze collegeperiode, naast de Commissaris van de Koning, uit vijf gedeputeerden. Gedeputeerde Staten geven uitvoering aan het Hoofdlijnenakkoord 2015-2019 ‘Zuid-Holland: slimmer, schoner en sterker’. Dit akkoord is verwerkt in de provinciale begroting.
In het declaratieregister van Gedeputeerde Staten, dat eens per kwartaal verschijnt, worden de bestuurskosten van Gedeputeerde Staten vermeld.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Taak 4.1.7 Adviseren en ondersteunen van het bestuur

De Commissaris van de Koning (CdK) krijgt ondersteuning en advies bij de uitvoering van zijn taken als rijksorgaan. Dit betreft met name de benoeming van waarnemend burgemeesters, de selectie van nieuwe burgemeesters en het voeren van evaluatiegesprekken met burgemeesters. Daarnaast wordt de CdK ondersteund bij het adviseren en bemiddelen bij verstoorde bestuurlijke verhoudingen, de toezichtstaken op de veiligheidsregio's en de beoordeling van aanvragen voor Koninklijke onderscheidingen en predicaten.

Gedeputeerde Staten krijgen op strategisch, tactisch en operationeel niveau advies en ondersteuning. Kwaliteit en integraliteit van beleid en bestuur vormen daarbij het uitgangspunt. Voor het realiseren van de ambities van de provincie is een goede strategische bestuurlijke positionering van het bestuur in haar rol(len) binnen en buiten de provincie van belang, bijvoorbeeld in de Tweede en Eerste Kamer, maar ook in Europa. Door samenwerking met andere partijen in Nederland en daarbuiten wordt tijdig ingezet om relevante wet- en regelgeving te beïnvloeden en kansen die Europa biedt te benutten.

Prestatie-indicatoren (= output- en procesindicatoren)

Omschrijving

Nulmeting

2017

2018

2019

2020

4.1.7.1

Bedrag ( € mln, cumulatief) dat is benut binnen EU subsidieprogramma's (Kansen voor WestII, POP3, Interreg en overige) in de periode 2014-2023 (de Europese begrotingsperiode loopt van 2014 tot 2020, projectgeld mag tot en met 2023 uitgegeven worden)

0

17,5

35,0

55,3

75,5

Toelichting prestatie-indicator(en)

In de Begroting 2016 is per abuis het bedrag dat benut is in 2023 opgevoerd als bedrag dat in 2019 zou moeten worden benut. In deze begroting is dit rechtgezet.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Taak 4.1.8 Transparantie overheid vergroten

De provincie wil in Nederland voorop lopen in het transparant maken van de provincie (open overheid, open spending en open data) en investeert daartoe in haar ICT-infrastructuur en werkprocessen die een grotere transparantie mogelijk maken. Vanuit het Hoofdlijnenakkoord is hiervoor € 5 mln beschikbaar gesteld. Met dit budget wordt een impuls gegeven aan transparantie en bestaande initiatieven versneld en verbeterd. Regulier werk en al lopende trajecten worden niet uit dit budget bekostigd.

Beoogde effecten bij het vergroten van de transparantie zijn:
Provinciale gegevens openbaar, tenzij wettelijke bepalingen zoals privacy of de beleidsintimiteit, zich daartegen verzetten. Hierin zijn de volgende domeinen onderscheiden:

  • Open data: datasets moeten in een toegankelijk en voor derden bruikbaar formaat worden ontsloten
  • Open overheid: provinciale besluitvorming (GS-besluiten, WOB-besluiten, subsidiebeschikkingen, etcetera) ontsluiten, verbeteren vindbaarheid en toegankelijkheid
  • Open spending: de planning- & controlproducten op gedetailleerder niveau ontsluiten, meer inzicht geven in uitgaven provincie
  • Open contact en aanpak: verbeteren van de samenwerking met partners door het eerder en vollediger delen van gegevens

De samenwerking met de Haagse Hogeschool en andere kennisinstituten wordt geïntensiveerd. De inzet op de websites ‘Waar staat je provincie’ en ‘De Staat van Zuid-Holland’ zet de provincie voort.

In samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is een benchmark ontwikkeld die de mate van transparantie en openheid meet. Een benchmark is primair bedoeld als leerinstrument. Deze geeft echter ook inzicht in de mate waarin Zuid-Holland 'voorop' loopt bij het zijn van een transparante en open provincie, en kan dus dienen als basis voor een indicator.

Prestatie-indicatoren (= output- en procesindicatoren)

Omschrijving

Nulmeting

2017

2018

2019

2020

4.1.8.1

Positie PZH in door BZK uitgevoerde benchmark onder provincies op het gebied van transparantie en openheid

3e

3e

2e

1e

n.v.t.

Toelichting prestatie-indicator(en)

De doelstelling om de transparantie en openheid te vergroten is opgenomen in het Hoofdlijnenakkoord 2015-2019. De impuls en het impulsbudget lopen daarom tot 2019. Het ligt daarom niet voor de hand nu al een streefwaarde voor de periode na 2019 te formuleren.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Doel 4.1 Slagvaardig, toekomstbestendig en transparant bestuur

Effectindicatoren

Effectindicatoren (= outcome indicatoren)

Omschrijving

Nulmeting

2017

2018

2019

2020

4.1.a

Klanttevredenheid (schaal 1-10)

6,84

geen meting

>7,0

geen meting

>7,0

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Doel 4.1 Slagvaardig, toekomstbestendig en transparant bestuur

Wat mag dat kosten voor het doel?

Exploitatie
(bedragen x €1.000)

Jaarrekening 2015

Begroting 2016 na VJN

Begroting 2017

Raming 2018

Raming 2019

Raming 2020

DOEL 4-1 Slagvaardig, toekomstbestendig en transparant bestuur

Lasten

22.789

25.670

15.846

15.099

14.626

13.445

Baten

1.340

756

795

785

785

785

Totaal saldo van baten en lasten

-21.450

-24.913

-15.051

-14.314

-13.842

-12.661

Programmareserves

2014 DP Bestuurlijke samenwerking

100

0

0

0

0

0

+ Bijdrage uit reserve

100

0

0

0

0

0

2014 DP Bestuurlijke samenwerking

0

0

0

0

0

Regionale gebiedsgerichte projecten

0

2.000

0

0

0

- Storting in reserve

0

0

2.000

0

0

0

Resultaat

-21.350

-24.913

-17.051

-14.314

-13.842

-12.661

Toelichting meerjarenraming

In het Hoofdlijnenakkoord worden middelen ter beschikking gesteld voor het transparant maken van de provincie (open overheid, open spending en open data) en investeren daartoe in onze ICT-infrastructuur en werkprocessen die een grotere transparantie mogelijk maken (totaal incidenteel € 5 mln.). In totaal leidt dit in 2016 en 2017 tot hogere lasten van € 1,3 mln., en in 2018 en 2019 tot hogere lasten van € 1,2 mln.
De fasering van de werkzaamheden in de opstartfase van het project Transparante Overheid (onderdeel Hoofdlijnenakkoord) leidt tot aanpassing van het kasritme. Van de intensivering 2016 is in de Najaarsnota 2016 daarom € 820.000 doorgeschoven naar 2017. Reden voor de fasering is dat de planvorming vooral in 2016 plaatsvindt (waaronder ook gedachtewisseling in de Statencommissie Bestuur en Middelen) en de implementatie met name in de daaropvolgende jaren plaatsheeft.

Voor 2015 tot en met 2018 is jaarlijks een raming van€ 0,2 mln. opgenomen voor het voortzetten van het intensiveren van het financieel toezicht op gemeenten. Dit om te voorkomen dat meer gemeenten onder preventief financieel toezicht komen te vallen.

Voor 2015 tot en met 2018 is jaarlijks een raming van€ 0,1 mln. opgenomen voor stimulering van intensievere samenwerking tussen gemeenten.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Doel 4.2 Cultuurparticipatie en bibliotheken

Wat willen we bereiken?

Met dit doel wordt beoogd het volgende te bereiken:

  • Waarborgen van basisvoorzieningen cultuurparticipatie (Kunstgebouw, Jeugdtheaterhuis, Popunie, Stichting Educatieve Orkestprojecten (SEOP) en onderhouden van regionale cultuurnetwerkers (tot 2017)
  • Ondersteunen van bibliotheken

De provincie wil de huidige culturele basisvoorzieningen (Kunstgebouw, Jeugdtheaterhuis, Popunie, Stichting Educatieve Orkestprojecten (SEOP)) waarborgen en daarom continueert zij deze periode haar bijdragen aan deze voorzieningen. Belangrijke doelgroepen van de provinciale culturele basisvoorzieningen zijn de gemeenten en het onderwijs in Zuid-Holland
Op basis van de Bibliotheekwet worden de gemeentelijke bibliotheken tweedelijns ondersteuning geboden via de Provinciale Service Organisatie (PSO) Probiblio.

Trends en ontwikkelingen

De provincie continueert de subsidie aan de huidige basisvoorzieningen cultuurparticipatie. Conform de vastgestelde beleidsvisie Cultuur en Erfgoed eindigt vanaf 2017 de subsidie aan de regionale cultuurnetwerkers.
Ook de ondersteuning van het bibliothekennetwerk blijft gesubsidieerd. Met de nieuwe bibliotheekwet per 1 januari 2015 worden onder andere landelijke digitale bibliotheken versterkt en gemeenten gestimuleerd om keuzes te maken in de uitvoeringsvorm van bibliotheekfuncties.

Wat gaan we doen om dit doel te bereiken?

Beleidstheorie

Volgens het profiel dat provincies met het Rijk en andere overheden hebben vastgesteld hebben 'provincies bij cultuurparticipatie een rol in de tweedelijns ondersteuning, in het bevorderen van de kwaliteit (consulenten) en in de regionale spreiding (toegankelijkheid)'. De provincie Zuid-Holland beschouwt cultuurparticipatie primair als verantwoordelijkheid van gemeenten. Door tweedelijns ondersteuning te bieden kan een beperkte basisvoorziening in stand worden gehouden.
Bibliotheken zijn eveneens het primaire domein van gemeenten. De provincie financiert tweedelijns ondersteuning voor de bibliotheken in Zuid-Holland. Met de nieuwe bibliotheekwet is het stelsel toekomstbestendig gemaakt door onder andere innovatieve dienstverlening.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Taak 4.2.1 Ondersteunen van cultuurparticipatie

De provincie houdt een beperkte basisvoorziening in stand, die gemeenten tweedelijns ondersteuning biedt bij de uitvoering van hun taak op gebied van cultuurparticipatie. Deze basisvoorziening bestaat uit vier instellingen: Kunstgebouw, Popunie, Jeugdtheaterhuis Zuid-Holland en Stichting Educatieve Orkest Projecten (SEOP). Deze basisvoorziening richt zich vooral op kinderen en jongeren met als doel hun actieve en passieve deelname aan cultuur. De regeling cultuurnetwerkers is beëindigd. Gemeenten kunnen al dan niet regionaal uren van Kunstgebouw inzetten als matching voor de deelregeling CmK 2017-2020 van het ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ook kan Kunstgebouw de aanvragen als penvoerder voor CmK indienen als de kleine gemeenten (< 90.000 inwoners) dit niet via de grote gemeenten willen doen.
Met deze basisvoorziening wordt de 'onderbouw' van de dienstverlening aan gemeenten geborgd. De gemeenten nemen zelf de 'bovenbouw' af. De basisvoorziening wordt inhoudelijk dan ook vooral door gemeenten aangestuurd. Zij moeten zelf actief hun behoeften verwoorden en met de instellingen prestatieafspraken maken en afrekenen. De provincie zal, waar zinvol, meer sturen op de werkplannen van de betreffende organisaties.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Taak 4.2.2 Ondersteunen van bibliotheken

De provincie Zuid-Holland heeft op basis van de Bibliotheekwet de taak om de gemeentelijke bibliotheken tweedelijns ondersteuning te bieden met de Provinciale Service Organisatie (PSO) Probiblio. Probiblio helpt bibliotheken onder andere bij hun nieuwe rol in het digitale tijdperk. Het biedt tevens een platform voor kwaliteitsverbetering en innovatie, zodat het wiel niet op verschillende plekken hoeft te worden uitgevonden. Daarnaast  opereert  Probiblio als shared service center, bevordert de professionalizing en ondersteunt de netwerkvorming.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Doel 4.2 Cultuurparticipatie en bibliotheken

Effectindicatoren

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Doel 4.2 Cultuurparticipatie en bibliotheken

Wat mag dat kosten voor het doel?

Exploitatie
(bedragen x €1.000)

Jaarrekening 2015

Begroting 2016 na VJN

Begroting 2017

Raming 2018

Raming 2019

Raming 2020

DOEL 4-2 Cultuurparticipatie en bibliotheken

Lasten

7.934

8.475

6.708

6.708

6.708

6.708

Baten

46

57

57

57

57

57

Totaal saldo van baten en lasten

-7.888

-8.419

-6.651

-6.651

-6.651

-6.651

Resultaat

-7.888

-8.419

-6.651

-6.651

-6.651

-6.651

Toelichting meerjarenraming

In 2015 en 2016 is sprake van incidentele lasten voor het onderhouden van regionale cultuurnetwerkers (€ 0,2 mln.). In de Begroting 2015 werd al uit gegaan van beëindiging van dit budget in 2017.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Doel 4.3 Borgen kennis sociaal domein en afbouw subsidies maatschappelijke participatie

Wat willen we bereiken?

Met dit doel wordt beoogd het volgende te bereiken:

  • Borgen van kennis van het sociale domein en maatschappelijke ontwikkelingen in Zuid-Holland ten behoeve van de provinciale kerntaken
  • Afbouwen van subsidies voor maatschappelijke participatie

De provincie wil inzicht en kennis op het gebied van het sociale domein en maatschappelijke ontwikkelingen borgen voor de uitvoering van de provinciale kerntaken. De provincie gaat gelijktijdig met het afbouwen van de subsidies voor maatschappelijke participatie op zoek naar een invulling van deze kennisbehoefte.

Trends en ontwikkelingen
Sinds de decentralisaties in 2015 zijn de taken en verantwoordelijkheden in het sociale domein belegd bij de gemeenten. De provincie bouwt haar ondersteuningstaak af terwijl regio's en gemeenten werken aan de transformatie in het sociale domein. Tegelijkertijd gaat de provincie meer integraal, sector overstijgend beleid ontwikkelen en uitvoeren, gericht op maatschappelijke opgaven en rekening houdend met maatschappelijke ontwikkelingen. Voor gemeenten en regio's kan de provincie nog een rol vervullen in de zin van coördineren, afstemmen, kennisdelen, signaleren en agenderen.  

Wat gaan we doen om dit doel te bereiken?

Beleidstheorie

De provinciale kerntaken kunnen niet goed worden uitgevoerd zonder kennis van het sociale domein en maatschappelijke ontwikkelingen. Het sociale domein omvat de sociaal-economische en demografische aspecten van de Zuid-Hollandse samenleving. Kennis van het sociale domein draagt bij aan het ontwikkelen en uitvoeren van het beleid voor de provinciale kerntaken en de maatschappelijke opgaven. De kennis van het sociale domein is een noodzakelijke aanvulling bij het provinciale ruimtelijke beleid en het beleid voor de fysieke leefomgeving. De borging van de kennis van het sociale domein sluit aan op de huidige provinciale ontwikkelingen in de richting van integraal beleid, beleid op basis van beleidsinformatie, de invoering van de Omgevingswet, het streven naar een open overheid en de verbindende rol van de provincie voor gemeenten en regio's.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Taak 4.3.1 Borgen van kennis over het sociale domein en maatschappelijke ontwikkelingen

Deze taak komt voort uit het Hoofdlijnenakkoord 2015-2019 en wordt in 2017 verder ontwikkeld en uitgevoerd. Kennis van het sociale domein en maatschappelijke ontwikkelingen is van toegevoegde waarde voor een goede uitvoering van de provinciale kerntaken. Voor kennis van het sociale domein zijn goede sociaal-economische en demografische gegevens vereist en analyse van die gegevens, zodat beleidsinformatie kan worden gegenereerd voor het provinciale beleid.  

Toelichting prestatie-indicator(en)

In 2016 is de Discussienota borging kennis sociaal domein vastgesteld door Gedeputeerde Staten en besproken in Provinciale Staten. De wijze waarop de kennis van het sociale domein kan worden geborgd, zoals beschreven in deze Discussienota, wordt in 2017 nader uitgewerkt en uitgevoerd. Daarbij zullen mogelijk ook relevante prestatie-indicatoren worden geformuleerd.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Taak 4.3.2 Afbouwen van subsidies voor maatschappelijke participatie

Vanaf 2015 heeft de provincie geen formele taak meer in het sociale domein. Zorg- en welzijnstaken op het gebied van maatschappelijke participatie zijn na de decentralisatie bij gemeenten belegd. Om die reden bouwt de provincie haar subsidie aan de steunfuncties, de instellingen voor maatschappelijke participatie, binnen deze periode af.
De steunfuncties maatschappelijke participatie worden uitgevoerd door het Tympaan instituut, Jeugd Samenleving en Ontwikkeling (JSO) en Zorgbelang. De provinciale subsidie aan deze instellingen bedraagt in 2016 nog 100%, in 2017 50% en staat in 2018 op nihil.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Doel 4.3 Borgen kennis sociaal domein en afbouw subsidies maatschappelijke participatie

Effectindicatoren

Toelichting effectindicator(en)

Er zijn geen indicatoren ontwikkeld. In 2016 is een Discussienota opgesteld. Mogelijk leidt deze tot indicatoren die in Voorjaarsnota 2017 kunnen worden opgenomen.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Doel 4.3 Borgen kennis sociaal domein en afbouw subsidies maatschappelijke participatie

Wat mag dat kosten voor het doel?

Exploitatie
(bedragen x €1.000)

Jaarrekening 2015

Begroting 2016 na VJN

Begroting 2017

Raming 2018

Raming 2019

Raming 2020

DOEL 4-3 Borgen kennis sociaal domein en afbouw subs.maatsch.particip

Lasten

10.763

10.288

6.246

2.270

2.269

2.267

Resultaat

-10.763

-10.288

-6.246

-2.270

-2.269

-2.267

Toelichting meerjarenraming

Zorg- en welzijnstaken zijn na de decentralisaties bij de gemeenten belegd. In het Hoofdlijnenakkoord wordt de subsidie aan instellingen op het gebied van maatschappelijke participatie binnen deze programmaperiode daarom afgebouwd. Gelijktijdig met deze afbouw is in het Hoofdlijnenakkoord vanaf 2016 structureel € 1,7 mln. beschikbaar gesteld voor de borging van de kennis op het gebied van het sociale domein en maatschappelijke ontwikkelingen.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Doel 4.4 Afbouw taken jeugdzorg

Wat willen we bereiken?

Wat gaan we doen om dit doel te bereiken?

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Taak 4.4.1 Overdracht naar gemeenten van provinciale jeugdzorgtaken

Per 1 januari 2017 is deze inspanning beëindigd.

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Doel 4.4 Afbouw taken jeugdzorg

Effectindicatoren

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Doel 4.4 Afbouw taken jeugdzorg

Wat mag dat kosten voor het doel?

Exploitatie
(bedragen x €1.000)

Jaarrekening 2015

Begroting 2016 na VJN

Begroting 2017

Raming 2018

Raming 2019

Raming 2020

DOEL 4-4 Afbouw taken jeugdzorg

Lasten

4.511

464

0

0

0

0

Baten

21

0

0

0

0

0

Totaal saldo van baten en lasten

-4.490

-464

0

0

0

0

Programmareserves

2015 DP Afbouw jeugdzorg

464

0

0

0

0

Bestrijd.wachtlijsten i.d.jeugdzorg

1.000

0

0

0

0

0

+ Bijdrage uit reserve

1.000

464

0

0

0

0

2015 DP Afbouw jeugdzorg

464

0

0

0

0

0

Bestrijd.wachtlijsten i.d.jeugdzorg

0

0

0

0

0

- Storting in reserve

464

0

0

0

0

0

Resultaat

-3.954

0

0

0

0

0

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Middeleninzet

Exploitatie
(bedragen x €1.000)

Begroting 2017

Raming 2018

Raming 2019

Raming 2020

Programma 4 Bestuur en Samenleving

Lasten

28.799

24.077

23.603

22.420

Baten

851

841

841

841

Totaal saldo van baten en lasten

-27.948

-23.236

-22.762

-21.579

Bijdrage uit reserve

0

0

0

0

Storting in reserve

2.000

0

0

0

Resultaat

-29.948

-23.236

-22.762

-21.579

Incidentele baten en lasten
(bedragen x €1.000)

Begroting 2017

Raming 2018

Raming 2019

Raming 2020

Programma 4 Bestuur en Samenleving

Lasten

2.339

1.399

1.143

0

Baten

0

0

0

0

Totaal saldo van baten en lasten

-2.339

-1.399

-1.143

0

Bijdrage uit reserve

0

0

0

0

Storting in reserve

2.000

0

0

0

Resultaat

-4.339

-1.399

-1.143

0

Opmerking: De incidentele baten en lasten maken onderdeel uit van de totale exploitatie van het programma.  

Programma 4. Bestuur en Samenleving

Effectindicatoren