Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing
1. Inleiding
Aanvullend op de informatie uit de meerjarenraming bevat de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing een verdieping op de beoordeling van de financiële positie van de provincie. Dit verloopt langs twee aparte sporen:
- presentatie en in onderlinge samenhang toelichten van zes (door het BBV voorgeschreven) financiële kengetallen, te weten: de netto schuldquote, de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, de solvabiliteitsratio, de grondexploitatie, de structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit. Zie onderdeel 2 voor de uitkomsten van de kengetallen.De toelichting in samenhang met andere voor de financiële positie van de provincie relevante ontwikkelingen maakt deel uit van het financieel beeld.
- presentatie van / toelichting op de mate waarin de provincie voldoende weerbaar is om eventuele financiële gevolgen van risico's in de toekomst op te kunnen vangen. Zie onderdeel 3 voor een toelichting hierop.
Alvorens hier dieper op in te gaan wordt hieronder aangegeven welke kaders van toepassing zijn op de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing:
1. wettelijk kader (BBV)
2. eigen, provinciaal beleid (door PS vastgestelde nota weerstandsvermogen en risicomanagement)
Ad 1, wettelijk kader
Het BBV (artikel 11) schrijft voor dat zowel de begroting als de jaarrekening van decentrale overheden een paragraaf Weerstandsvermogen en Risicomanagement dient te bevatten. Deze bevat in ieder geval:
- een inventarisatie van de weerstandscapaciteit (dat wil zeggen. de middelen die beschikbaar zijn of gemaakt kunnen worden om niet-begrote lasten op te vangen);
- een inventarisatie van de risico's (die nog niet in voldoende mate zijn afgedekt door beheersmaatregelen);
- het beleid omtrent weerstandscapaciteit en risico's;
- de zes genoemde financiële kengetallen en een beoordeling hiervan in relatie tot de financiële positie.
Ad 2, provinciaal beleid
- gebruik van standaard methodiek voor inventarisatie van risico's;
- vaste samenstelling weerstandscapaciteit; de weerstandscapaciteit bestaat zowel uit structurele dekkingsmiddelen (post onvoorzien binnen programma middelen, structureel begrotingssaldo en onbenutte belastingcapaciteit) als incidentele dekkingsmiddelen (juridisch niet-verplichte deel van de programmareserves, algemene reserve).
- ondergrens algemene reserve voor opvangen onvoorziene gebeurtenissen (minimaal € 30 mln).
- spelregels voor het doen van een beroep op algemene middelen; Als risico's zich voordoen eerst kijken of financiële gevolgen gedragen kunnen worden binnen betreffend doel / programma (bijvoorbeeld door een meevaller), voordat beroep wordt gedaan op algemene middelen.
- specifieke weerstandscapaciteit voor infraprojecten; bij de raming van infrastructurele projecten worden onzekerheidsmarges gehanteerd voor het opvangen van een wijziging in de projectkosten en kleine scopewijzigingen. Daarnaast wordt voor het opvangen van risico's een post onvoorzien opgenomen. Als deze buffers ontoereikend zijn dient er binnen het PZI dekking te worden gevonden.
- provincie streeft naar een ratio voor het weerstandsvermogen van ≥ 2;het weerstandsvermogen is een kengetal voor de mate waarin organisaties voldoende weerbaar zijn om (nog) niet volledig beheersbare risico's op te kunnen vangen; hiervoor wordt de beschikbare / beschikbaar te maken weerstandscapaciteit gedeeld door de uitkomsten van de risico-inventarisatie. Een weerstandsvermogen van "twee" wil zeggen dat tegenover elke euro aan geïdentificeerde risico's twee euro aan weerstandscapaciteit beschikbaar is of is te maken.
Bij de beoordeling van de weerbaarheid kan onderstaand schema als uitgangspunt dienen:
Beoordeling weerstandsvermogen | ||
---|---|---|
A | >2,0 | uitstekend (streefwaarde PZH) |
B | 1,4 - 2,0 | ruim voldoende |
C | 1,0 - 1,4 | voldoende |
D | 0,8 - 1,0 | matig |
E | 0,6 - 0,8 | onvoldoende |
F | <0,6 | ruim onvoldoende |