Begroting en verantwoording

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

3. Weerstandsvermogen en risicomanagement

In dit onderdeel van de paragraaf wordt beoordeeld in welke mate de provincie voldoende weerbaar is om risico's (die nog niet in voldoende mate worden afgedekt door beheersmaatregelen) op te kunnen vangen.
Op basis van de inventarisatie van de weerstandscapaciteit (zie onderdeel 3a) en die van de risico's (zie onderdeel 3b) kunnen de volgende conclusies worden getrokken.

Conclusie 1: ratio voor het weerstandsvermogen op de provinciale begroting is uitstekend
Evenals voorgaande jaren beschikt de provincie over een uitstekend weerstandsvermogen. Er zijn dus voldoende middelen beschikbaar / beschikbaar te maken om risico's (die niet in voldoende mate zijn afgedekt) op te vangen.

Grafiek: ontwikkeling weerstandsvermogen

Bovenstaande grafiek geeft de ontwikkeling van het weerstandsvermogen (wsv) weer. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen structureel en incidenteel weerstandsvermogen:

  • structureel weerstandsvermogen betreft de verhouding tussen structurele dekkingsmiddelen (zoals het structurele saldo) en de risico's met structurele, financiële consequenties (bijvoorbeeld een generieke korting op het Provinciefonds);
  • incidenteel weerstandsvermogen betreft de verhouding tussen incidentele dekkingsmiddelen (zoals de algemene reserve) en risico's met incidentele, financiële gevolgen.

Conclusie 2: veel risico's worden al binnen de beleidsprogramma's opgevangen
De provincie heeft een zeer ruim incidenteel weerstandsvermogen: tegenover elke euro aan incidentele risico's staat circa 15 euro aan incidentele weerstandscapaciteit. Deze ruime score kan verklaard worden door twee factoren:

  • in tegenstelling tot veel andere decentrale overheden rekent de provincie niet alleen de algemene reserve, maar ook de programmareserves (het juridisch niet-verplichte deel) tot de weerstandscapaciteit. Dit deel van de reserves is weliswaar beschikbaar te maken, maar veelal niet zonder bestuurlijke afspraken te heroverwegen. Met alleen de algemene reserve zou de provincie uitkomen op een incidenteel weerstandsvermogen van ruim “twee”.
  • daarnaast geldt dat veel risico's al (deels) binnen de beleidsprogramma's worden opgevangen door middel van financiële beheersmaatregelen. Dit geldt bijvoorbeeld bij het ramen van infraprojecten. Daar worden onzekerheidsmarges gehanteerd voor het opvangen van wijzigingen in de projectkosten en kleine scopewijzigingen; voor het opvangen van risico's wordt er een post onvoorzien gehanteerd. Voor een tweetal grote projecten (RijnlandRoute en de Parallelstructuur) is er in het PZI een aparte post als weerstandsvermogen opgenomen.

Ook bij revolverende fondsen is sprake van specifieke buffers binnen betreffende programma's. Deze buffers (in de vorm van een risicoreserve) hebben als doel om een eventuele waardedaling van het provinciale aandeel in deze fondsen op termijn deels op te kunnen vangen.

Conclusie 3: structureel weerstandsvermogen sterk afhankelijk van onbenutte belastingcapaciteit
Het structurele weerstandsvermogen ligt iets boven de streefwaarde van "twee". Dit komt hoofdzakelijk door de onbenutte belastingcapaciteit. Dit is het verschil tussen het wettelijk vastgestelde maximum van het tarief voor de opcenten op de motorrijtuigenbelasting en het feitelijke (door PS vast te stellen) tarief.
Het structurele saldo is niét meegenomen bij de berekening van het structurele weerstandsvermogen. Reden hiervoor is een mogelijk structureel tekort op de provinciale begroting op langere termijn, dat zich naar verwachting bij ongewijzigde omstandigheden / ongewijzigd beleid voor zal doen. Overigens is het verhogen van de opcenten niet de voorkeursoptie van de provincie bij het opvangen van structurele risico’s. De door PS vastgestelde beleidsnota weerstandsvermogen schrijft dan ook voor dat er eerst bezuinigingsmogelijkheden moeten worden verkend en voorgesteld voordat eventueel voorgesteld kan worden om de opcenten te verhogen.