Begroting en verantwoording

Paragraaf Bedrijfsvoering

Toelichting

1.2 Aantal participatiebanen
Op 1 januari 2015 is de Participatiewet van kracht geworden. Deze wet komt in plaats van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wet werk en ondersteuning jonggehandicapten. Met de Participatiewet wil de regering ervoor zorgen dat meer mensen met een arbeidsbeperking, participanten genoemd, meedoen op de arbeidsmarkt. In tien jaar tijd moeten er 25.000 banen komen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, bij overheid en bedrijfsleven. Eén ‘baan’ bestaat uit 25 verloonde uren, ongeacht het aantal mensen dat dit werk uitvoert en de aard van de arbeidsrelatie. Mensen uit de doelgroep zijn opgenomen in het doelgroepregister van het UWV.
In IPO-verband is afgesproken dat PZH een jaarlijks toenemend aantal mensen uit de doelgroep aan het werk heeft, zodat uiteindelijk in 2023 een totaal van 54 extra banen bezet wordt door mensen uit de doelgroep. Op dit moment (september 2016) heeft de provincie 13 banen voor participanten binnen de organisatie weten te realiseren. Hiermee ligt de provincie op schema voor de realisatie van de door IPO gestelde norm. De provincie geeft de komende jaren verder vorm aan deze ambitie als onderdeel van het programma ‘Maatschappelijk betrokken werkgeverschap’.

1.3 Aantal stageplekken
Uitgangspunt voor deze indicator is dat er conform het Hoofdlijnenakkoord 2015 – 2019 gedurende deze collegeperiode een royaal aanbod van stage- en werkervaringsplaatsen voor jongeren wordt aangeboden. Door het aanbieden van stage- en werkervaringsplaatsen aan jongeren toont de provincie haar maatschappelijke betrokkenheid én wordt tegelijkertijd een impuls gegeven aan de diversiteit van het personeelsbestand. Sinds 2015 geeft de provincie actief invulling aan haar stagebeleid. Dit resulteert jaarlijks in het aanbod van tenminste 50 stageplaatsen voor jongeren uit het Mbo, Hbo als Wo. Dit betekent jaarlijks ongeveer vier stagiaires per afdeling. In 2016 is gestart met het experiment voor het aanbod van maatschappelijke snuffelstages voor klassen uit het basisonderwijs. Vanwege het succes zal dit experiment de komende jaren worden doorgezet. De provincie geeft de komende jaren verder vorm aan deze ambitie als onderdeel van het programma ‘Maatschappelijk betrokken werkgeverschap’.

1.4 Aantal werkervaringsplaatsen
Uitgangspunt voor deze indicator is dat er conform het Hoofdlijnenakkoord 2015 – 2019 gedurende deze collegeperiode een royaal aanbod van stage- en werkervaringsplaatsen voor jongeren wordt aangeboden. Met het innovatieve project kickstart streeft de provincie deze collegeperiode naar een aanbod van werkervaringsplaatsen voor jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het project wordt in overleg met de vakbonden gefinancierd uit het restant budget gedifferentieerd belonen uit 2014. In 2015 is de provincie het project kickstart gestart met de bedoeling de komende collegeperiode tenminste 32 maatschappelijke werkervaringsplaatsen voor jonge statushouders en recent afgestudeerde mbo'ers te creëren. Jonge statushouders ervaren afstand op de arbeidsmarkt vanwege de culturele en taal gerelateerde drempels en mbo'ers vanwege de recessie, technologische vooruitgang en uitbesteding van werkzaamheden naar het buitenland. Inmiddels zijn er medio september 2016 8 werkervaringsplaatsen vervuld en naar verwachting loopt dit aantal dit jaar nog op tot 12. Dit project heeft gezorgd voor media-aandacht en draagt bij aan de maatschappelijke betrokkenheid en daadkracht van de provincie. De provincie geeft de komende jaren verder vorm aan deze ambitie als onderdeel van het programma ‘Maatschappelijk betrokken werkgeverschap’.

1.5 Aantal uitwisselingen van personeel tussen medeoverheden
Het stimuleren van kennisuitwisseling tussen medeoverheden, bedrijven en instellingen is een van de speerpunten uit het Hoofdlijnenakkoord 2015 - 2019. Kennisuitwisseling draagt bij aan de diversiteit van ons personeelsbestand. Door de realisatie van detacheringen haalt de provincie kennis van andere organisaties op een efficiënte en effectieve wijze naar het provinciehuis en/of wordt door de provincie vergaarde kennis verder gebracht bij andere organisaties. Op dit moment (september 2016) zijn er 40 mensen gedetacheerd vanuit medeoverheden bij de provincie en zijn er 15 mensen gedetacheerd van de provincie naar andere overheden. Het streven is om dit aantal uitwisselingen van kennis te continueren. Het is daarbij de intentie om de uitwisseling van personeel meer en meer te benutten als een effectief strategisch instrument voor het aanvullen van ontbrekende (specialistische) kennis in onze organisatie.

2.1 Rapportcijfer beste werkgever / werkplezier
In het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de provincie ambieert een aantrekkelijke werkgever te zijn. De aantrekkelijkheid als werkgever kan afgeleid worden uit een werkbelevingsonderzoek. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Effectory en Intermediair onder de medewerkers van de provincie. Hetzelfde onderzoek wordt bij veel Nederlandse organisaties gedaan waardoor benchmarking van de resultaten mogelijk wordt. Het onderzoek levert een score ‘beste werkgever’ op : Deze score uitgedrukt in een rapportcijfer geeft aan hoe de provincie presteert als werkgever. De score wordt bepaald door de volgende stellingen:

Uw baan, alles bijeengenomen

  • De organisatie waar u werkt, alles bijeengenomen
  • Ik ben trots op de organisatie
  • Ik sta achter de doelen van de organisatie
  • Ik voel dat ik gewaardeerd wordt door de organisatie
  • Ik krijg de kans om te doen waar ik goed in ben

Met het uitvoeren van dit onderzoek dingt de provincie automatisch mee naar de Beste Werkgevers Award die elk jaar wordt uitgereikt. Bovendien is de score goed te vergelijken met andere grote werkgevers. Medio 2016 is het werkbelevingsonderzoek uitgevoerd bij de provincie. De provincie scoort hierin een het rapportcijfer 6,7 op beste werkgever. Het streven is om het cijfer voor beste werkgever in eerste instantie naar een ruim voldoende te brengen. Om een notering in de top-10 van beste werkgevers in de publieke sector te bemachtigen is een minimale score van een 7,3 nodig. Elke twee jaar zal het werkbelevingsonderzoek binnen de provincie worden herhaald.