Begroting en verantwoording

Bestuurlijke inleiding

Extra investeringen in een slimmer, schoner en sterker Zuid-Holland

De Miljoenennota 2017 van het kabinet bevat een duidelijke boodschap: Nederland is uit de crisis en de economie zit weer in de lift. Hiermee komt er een einde aan een lange periode van bezuinigingen en onzekerheid over de ontwikkeling van de overheidsfinanciën. Een positieve ontwikkeling waaraan zeker ook de decentrale overheden hun bijdrage hebben geleverd. Met het Rijk krijgen ook de decentrale overheden nu weer meer financiële armslag om te investeren en daarmee het herstel van de economie verder te bestendigen. En om zo ook de werkgelegenheid te vergroten. Iets wat nog onvoldoende is gelukt. Zo ook de provincie Zuid-Holland.

Provincie Zuid-Holland heeft de afgelopen jaren een behoedzaam begrotingsbeleid gevoerd om kortingen van het rijk op te vangen, maar ook om het hoofd te bieden aan de aanhoudende onzekerheid over het herstel van de economie en de overheidsfinanciën. De eerste tekenen van herstel zagen we in 2016. En 2017 lijkt het eerste jaar te worden waarin het herstel echt doorzet en beklijft. Dit zien we ook terug in de ontwikkeling van de inkomsten uit het Provinciefonds. De Meicirculaire 2016 (zoals gebruikelijk de basis voor de provinciale begroting 2017) bevatte al redelijk goed nieuws: een structurele begrotingsruimte (minimaal € 2,1 mln) en de algemene reserve die structureel boven de € 60 mln blijft.
De Septembercirculaire 2016 bevestigt niet alleen dat beeld, maar leidt met ingang van 2017 ook tot een extra structureel voordeel van € 3,8 mln. Dit extra voordeel lijkt (ruim) voldoende om enkele budgettaire onzekerheden in de toekomst (zoals ontwikkeling van pensioenpremies en lonen) te kunnen afdekken. En daarmee geven deze ontwikkelingen de provincie de ruimte en het vertrouwen om onze ambities verder te versnellen, te verdiepen en te versterken. Dit door de inzet van zowel incidentele als structurele middelen. Hierbij is welbewust gezocht naar kansen die nog in de periode tot en met 2019 kunnen worden uitgevoerd (of verplicht).

Deze ambities zijn:

Versnellen van de transitie naar een innovatieve, duurzame toekomst. Enerzijds door extra te investeren in projecten, gekoppeld aan onze ambities ten aanzien van de energie transitie, de circulaire en bio economie. Anderzijds door als regionaal bestuur een meer actieve en stimulerende rol te kiezen in samenwerkingsverbanden en netwerken waarin deze transitie wordt vormgegeven. Hierbij zal de uitdaging zijn om enerzijds meer ruimte te laten aan partijen om hun eigen verantwoordelijkheid op te pakken, en in andere gevallen juist een actievere, deels experimenterende overheidsrol op te pakken. Het zal in ieder geval moeten leiden tot een sterkere verbinding tussen technische en sociale innovatie, waaronder initiatieven uit de samenleving zelf. Meer concreet gaat het dan om de volgende initiatieven:

  • Een fonds van waaruit kleinschalige, maatschappelijke energieprojecten kunnen worden gefinancierd. Dit kan bijvoorbeeld door aan te sluiten bij het landelijke (mogelijk deels revolverend) SER fonds. (indicatief € 2 mln incidenteel);
  • Bijdrage aan de transitie van het chemiecluster in de Rotterdamse haven. In het bijzonder valt hierbij te denken aan een bijdrage aan de komst van de innovatieve waste-2-chemicals fabriek in de Rotterdamse haven. Dit kan een eerste en daarmee bepalende stap zijn voor de gewenste transitie. Op dit moment werkt Zuid-Holland actief mee aan de concrete business case. (indicatief € 7,5 mln incidenteel);
  • Nieuwe impuls voor verduurzaming van onze mobiliteit (OV, wegen, etc.), aangezien de huidige hiervoor gereserveerde budgetten welhaast op zijn. (indicatief € 10 mln incidenteel);
  • Bijdrage aan een Zuid-Hollandse ‘transitie-campus’ (bio economie, circulaire economie, energie), waarin de onderlinge (triple helix) samenwerking wordt bevorderd en waarin innovatie en duurzaamheid ambities (ook) leiden tot economische kansen (echte groene groei). (indicatief € 5 mln incidenteel).

Extra Versterken van de Zuid-Hollandse economie, in het bijzonder de groei van de werkgelegenheid. Dit willen we doen door aan te sluiten bij lopende initiatieven in de verschillende regio’s. Meer concreet gaat het om de volgende initiatieven:

  • Reservering voor de uitvoering van het op 6 juli jl. samen met Zuid-Hollandse regio’s en de EPZ gepresenteerde investeringsprogramma ‘Investeren in Vernieuwing’, zoals bijvoorbeeld de daarin opgenomen Fieldlabs. Naast uitvoering van het bestaande programma, is het onze ambitie deze investeringsagenda ‘provincie-dekkend’ te krijgen door nog ontbrekende regio’s te betrekken. (indicatief € 5 mln incidenteel);
  • Bijdrage aan modernisering van het glastuinbouwcluster in het Westland (indicatief 4 mln. incidenteel; kan gedekt worden uit de verwachte vrijval ‘bedrijfsterreinen’, zoals bij Najaarsnota 2016 reeds gemeld);
  • Extra bijdrage ten behoeve van cofinanciering van de innovatiestimulering MKB (MIT-regeling). (indicatief € 1 mln incidenteel; kan gedekt worden uit de verwachte vrijval ‘bedrijfsterreinen’, zoals bij de Najaarsnota  2016 reeds gemeld);
  • Ophoging van het budget voor regionale gebiedsgerichte economische projecten (het in verlengde van motie 609 bij kadernota aangenomen amendement 524). Op basis van de lopende gesprekken en bestaande initiatieven verwachten wij meer behoefte aan deze ondersteuning en inzet van provincie Zuid-Holland). (indicatief 5 mln. incidenteel).

Verdiepen van bestaande ambities waarvoor eerder de (structurele) middelen ontbraken. Het gaat daarbij concreet om de volgende voorstellen:

  • Behoud aanbod en verbetering van het Openbaar Vervoer, zowel over land als over water. Aankomende periode zullen twee, langjarige concessies moeten worden verleend. Dit extra budget geeft de mogelijkheid om, met behoud van lage tarieven, het aanbod van het OV (in tijdstip of frequentie) te behouden of te verbeteren. (€ 1,5 mln per jaar structureel, vanaf 2018);
  • Extra middelen om knelpunten in het Openbaar Vervoer (zoals ook verwoord in amendement 529 bij de kadernota) op te lossen. (indicatief € 1,5 mln incidenteel)
  • Beperkte verlaging van de opcenten op de MRB. Deze verlaging is gelijk aan de verwachte extra inkomsten vanaf 2017  (€ 1 mln per jaar structureel).
  • Extra impuls om Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) versneld te versterken. Dit in het bijzonder gericht op betere vergunningverlening (Vergunningverlening 2.0) en meer preventie en controle. (indicatief € 1 mln incidenteel).

De totale extra inzet van incidentele middelen wordt hiermee € 42 mln, waarvan € 5 mln naar verwachting kan worden gedekt vanuit de verwachte vrijval bedrijfsterreinen, zoals bij de Najaarsnota 2016 aangegeven. In deze begroting wordt derhalve rekening gehouden met € 37 mln extra incidentele inzet. Deze wordt in de periode 2017-2019 ingezet. De totale extra inzet van structurele middelen bedraagt met ingang van 2017 € 1 mln en met ingang van 2018 € 2,5 mln.

Bovengenoemde ambities worden, waar van toepassing, samen met onze partners nader uitgewerkt en van een nadere (financiële) onderbouwing voorzien, zodat Provinciale Staten hier uiterlijk bij Voorjaarsnota 2017 een afweging over kunnen maken.